Views: 20.7K
Je kijkt in de spiegel. Wie is dat? Het ingevallen gezicht en de treurige ogen komen je bekend voor. Het lijkt een vage bekende van je te zijn. Langzaam maar zeker begint je het te begrijpen. Je bent al een paar dagen niet meer uit bed geweest. Dit is de eerste keer dat je weer in een spiegel kijkt. Je focust wat beter en langzaam maar zeker herken je de gelaatstrekken van jezelf.
Wat is er gebeurt, vraag je je af. Hoe ben ik hier terechtgekomen? Het is zes uur ’s morgens en buiten is het nog half donker. Je werd zojuist plotseling wakker, helder van geest. Het leek even alsof je was uitgetreden uit je lichaam. Toen je probeerde op te staan viel je half uit bed, en kroop naar de wastafel toe. Daarna heb je je met veel moeite opgetrokken met één arm, want de andere arm doet het niet meer. En nu sta je hier voor de spiegel steunend op één been. Je moet je goed vasthouden want anders val je om.
Je bent je erg bewust van jezelf. Van je lichaam. De helft van je lijf is nog steeds van jouw. Die helft luistert nog precies naar de aanwijzingen van je hersenen. Maar de andere helft hangt er maar zo een beetje bij. Je arm, je been en je voet. Langzaam tast je je lichaam af en wordt je je bewust van je voet. Je voet staat niet normaal op de grond, maar hij hangt er in een vreemde positie maar een beetje bij. Alsof hij niet wil luisteren. Je probeert je voet recht te zetten, maar je goeie arm heb je nodig om te blijven staan. En met je andere arm kun je alleen zachtjes tegen je been slaan, als je je hele schouder meebeweegt - in een soort ritmische massage.
Je aandacht verplaatst zich weer naar de spiegel. Je gaat wat dichterbij staan en bestudeert je gezicht. De ene mondhoek maakt een verwrongen indruk. En er hangt een beetje kwijl aan. Je probeert iets te zeggen maar dat wil niet lukken. Je dwingt jezelf echter om een gedachte vorm te geven: “goedemorgen”. De gedachte dringt zich een weg naar buiten, richting jouw mond. Het lijkt wel een file. Langzaam opent je mond zich en er komt geluid uit: “grmblggrr”. Niet wat je beoogt had maar het is iets. Je ziet dat je mond maar aan één kant beweegt. Van de ander kant valt een druppel kwijl omlaag.
Je haar zit verward. Je probeert er iets aan te doen door met je hoofd te schudden, maar het helpt niet veel. Je bedenkt je ineens dat je normaal een bril draagt. Heb je die bril nu niet meer nodig? Dat is mooi meegenomen. Een geluk bij een ongeluk. Maar dan besef je dat je eigenlijk alles wazig ziet. Je moet echt moeite doen om iets te kunnen zien. Er hangt een lampje boven de spiegel, maar dat is uit. Je zoekt het lichtknopje. Dat zit naast de spiegel. Je wilt het lampje aan doen, maar beseft ineens dat dit nooit lukt. Niet in jouw toestand.
Je hoort een geluid en draait je hoofd. Oef. Dat was te snel. Je glijd onderuit en hangt nog met één arm aan de wastafel. Met je laatste kracht raap jij jezelf bij elkaar. Net lukte het ook, dus dat moet nog een keer kunnen. Na enkele minuten worstelen sta je weer voor de spiegel. Je staart stil voor je uit. Je kunt niet anders.
Je kijkt in de spiegel. Je bent er nog.
<< Kun jij ook weer kleur zien? Lees hier hoe anderen hun hersenletsel ervaren >>
Deze Blog is speciaal voor partner, familie en vrienden van mensen met hersenletsel. Zij kunnen hierin lezen hoe iemand met hersenletsel zich kan voelen. De frustratie en de pijn, maar ook de leuke momenten.
Veel leesplezier